Onderwijsassistenten komen na het behalen van hun mbo-diploma nauwelijks voor de klas terecht. De meesten stromen door naar de pabo om docent te worden, maar een groot deel valt tijdens die opleiding af. Dat blijkt uit een onderzoek van het bureau ITS in opdracht van het Sector Bestuur Onderwijs (SBO). De functie van onderwijsassistenten is eind jaren negentig in het leven geroepen om het werk van leraren op de basisschool te verlichten, zodat ze meer tijd hebben om les te geven. Er zijn toen ook speciale mbo-opleidingen in het leven geroepen om professionele assistenten op te leiden.

Ruim de helft van de afgestudeerde onderwijsassistenten kiest voor een vervolgopleiding op de pabo. Volgens een van de onderzoekers van het ITS, Nico van Kessel, is deze route vooral populair onder allochtonen. Het is volgens hem niet duidelijk of zij dat doen omdat ze geen baan kunnen krijgen, of omdat dit voor hen de enige manier is om via het vmbo en mbo een hbo-diploma te bemachtigen.

Velen halen de eindstreep echter niet. Bijna dertig procent verlaat de opleiding binnen een jaar. Na drie jaar is veertig procent voortijdig uitgevallen. Van de studenten die hun pabo-diploma wel halen, komt 80 procent ook werkelijk in het onderwijs terecht. Van de overige afgestudeerde mbo-ers vindt slechts een enkeling werk als amanuensis, practicumassistent of remedial teacher. Anderen worden postbesteller of kassamedewerker, aldus het onderzoek.

Voor het verlenen van hand- en spandiensten in de klas nemen scholen in plaats van onderwijsassistenten liever ‘echte’ leraren van de pabo, of ze laten het werk door stagaires, moeders, of deels arbeidsongeschikte leraren doen. Dat is goedkoper, zo blijkt uit het onderzoek. Een docente pedagogiek van het ROC Flevoland, waar studenten in Almere een opleiding tot onderwijsassistent kunnen volgen, bevestigt dat scholen niet zitten te springen om de afgestudeerde mbo-ers. Stagaires worden met open armen ontvangen, maar als puntje bij paaltje komt, willen scholen er geen geld aan uitgeven.”

Scholen nemen liever een bevoegde leraar, omdat zo iemand in zijn eentje voor een groep kan staan. ,,Bij een onderwijsassistent lopen ze het risico dat het dan misgaat.” Ondanks de negatieve arbeidsperspectieven is het aantal studenten dat kiest voor een mbo-opleiding tot onderwijsassistent onverminderd groot. In het schooljaar 2005/2006 waren er bijna 9500 studenten tegen 1100 in 1999/2000. Daarbovenop komen nog de studenten die een bredere opleiding sociaal pedagogisch werk (SPW) volgen, waarmee ze naast onderwijsassistent ook in een kinderdagverblijf kunnen gaan werken.